Tranen springen in mijn ogen bij het horen van die éne vraag van een Indiase jonge vrouw. Ze is gekleed in een geel met rode sari en ze heeft een baby, een meisje. Door haar vraag word ik eraan herinnerd dat de toekomst van een kind zeker ook wordt beïnvloed door waar het wiegje staat. Deze éne vraag zet me ook aan het denken over mijn eigen afkomst.
Stel je voor, dat ik geboren zou zijn in de sloppenwijk in de grote stad waar ik me nu bevind? Hoe zou het zijn om op te groeien in een huis bestaande uit golfplaten, karton en stro? Hoe zou ik het vinden als ik in een huis van circa acht vierkante meter zou wonen? Hoe zou ik het ervaren om de hele dag de mix van geuren van wierook, eten, uitlaatgassen en urine te ruiken?
Maar ook, hoe zou het zijn als ik wel bij mijn eigen familie op zou groeien ook al zouden we dan weinig geld hebben? Zou ik ook de hele dag buiten spelen met andere kinderen en zelf spelletjes verzinnen, omdat er geen kant-en-klaar speelgoed aanwezig is? Zou ik ook op jonge leeftijd Indiaas leren koken van mijn moeder? Ik ben benieuwd of dat überhaupt een succes zou worden, want ik ben namelijk het liefste binnen een kwartier klaar met koken 😉. Maar dat terzijde voor nu.
De jonge vrouw die me die éne vraag heeft gesteld kijkt me met grote ogen aan, benieuwd wat mijn antwoord zal zijn. Deze moeder heeft van social worker Anil gehoord dat ik als baby geadopteerd ben en in Nederland woon, een land in Europa, ver weg van India. Ze heeft via Anil aan mij gevraagd of ik lieve ouders heb, of ik naar school ben gegaan en of ik kan lezen, schrijven en rekenen. Deze drie vragen heb ik met een volmondig ja beantwoord. Daarna geeft ze de baby aan mij en stelt ze die éne vraag: ‘Ik kan mijn dochter geen goede toekomst bieden, want ik kan haar niet naar school laten gaan. Als ik naar jou kijk is alles goed gekomen. Wil je alsjeblieft mijn dochtertje meenemen naar Nederland en voor haar zorgen?’. Het gevoel van machteloosheid is op het gezicht van deze moeder af te lezen.
Ik sta met mijn mond vol tanden, tranen van verdriet én geluk springen in mijn ogen. Het maakt mij verdrietig dat de toekomst van dit meisje uitzichtloos is in deze omgeving. Zo uitzichtloos dat deze moeder mij deze éne vraag stelt en mij de baby voor het stellen van de vraag al overhandigt in de hoop dat ik ‘ja’ zal zeggen. Tegelijkertijd besef ik me dat het verplaatsen van mijn wiegje ervoor heeft gezorgd dat ik alle onderwijskansen voor het creëren van een glansrijke toekomst heb gekregen, dit stemt mij gelukkig.
Anil merkt op dat ik opeens tranen in mijn ogen heb en hij lijkt mijn gedachten te kunnen lezen. Hij zegt tegen de jonge vrouw dat ik niet zomaar een baby mee kan nemen naar Nederland, ook al gun ik haar dochter het allerbeste. Na deze woorden van Anil slikken de jonge moeder en ik allebei onze tranen weg. Ik leg mijn hand op de schouder van deze moeder en geef de baby een aai over haar bol en zeg: ‘Namasté’.